Naar inhoud springen

parasol

Uit WikiWoordenboek
  • pa·ra·sol
enkelvoud meervoud
naamwoord parasol parasols
verkleinwoord parasolletje parasolletjes

de parasolm

  1. zonnescherm
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


  • pa·ra·sol

parasol

  1. parasol, zonnescherm