pagi
Uiterlijk
pagi
- ditransitief betalen
- «Mi ne mokas mian dunganto, ĉar li pagas mian salajron.»
- Ik spot niet met mijn baas, want hij betaalt mijn salaris.
- «Mi ne mokas mian dunganto, ĉar li pagas mian salajron.»
infinitief | pagi |
tegenwoordige tijd | pagas |
verleden tijd | pagis |
toekomende tijd | pagos |
voorwaardelijke wijs | pagus |
gebiedende wijs | pagu |
- pa·gi
pagi
- morgenstond, morgen
- «Nelayan bangun pukul lima pagi.»
- De vissers staan om vijf uur in de morgen op.
- «Nelayan bangun pukul lima pagi.»
- ochtend, 's ochtends (de periode van zonsopgang tot een uur of 10:00, 11:00)
- «Ia bekerja keras dari pagi hingga petang.»
- Hij werkt hard van 's ochtends tot 's avonds.
- «Ia bekerja keras dari pagi hingga petang.»
- (figuurlijk) vroeg (tijdstip), voorbarig
- «Hari masih pagi.»
- Het is nog vroeg. (kan ook 's avonds worden gezegd)
- «Engkau terlalu pagi memberi komentar tentang hal itu.»
- U geeft hier voorbarig commmentaar op.
- «Hari masih pagi.»