Naar inhoud springen

overheen

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 03:35 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)
  • over·heen
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     overheen  
 persoonlijk     eroverheen  
aanwijz.   nabij     hieroverheen  
  veraf     daaroverheen  
  vragend/betrekk.     waaroverheen  


overheen

  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord drukt een bedekking of overspanning uit
    • Er ligt een brug overheen. 
    • Je doet hier dan nog een laag overheen. 
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord drukt een overwinning van mentale problemen uit
    • Hij was er nog lang niet overheen. 

overheen

Zowel scheidbaar als niet gescheiden
  1. drukt het passeren van een grenslijn uit
    • Een kleinere groep (ca. 20% van hen die overheen de gemeentegrens verhuizen) migreert van of naar het buitenland.[1] 
    • Hij reed over de brug heen. 
  • In het zuiden niet gescheiden, in het noorden meestal wel.
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]