ontvreemding

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ontvreemding    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ont·vreem·ding

Woordherkomst en -opbouw

• naamwoord van handeling van ontvreemden met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ontvreemding	ontvreemdingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ontvreemding v

1. het plegen van een diefstal

   ▸ Tegenover Mirjam: ik heb een zoon bij je verwekt, en die is er nu niet meer, ik heb zijn ontvreemding niet kunnen voorkomen.

   ▸ Bij de RCN hadden de ICT-systemen en ook de verbindingen met netwerken van andere rijksdiensten zoveel kwetsbaarheden, 'dat het risico van inbraak en ontvreemding en manipulatie van informatie aanwezig was'.

Synoniemen

• malversatie, onttrekking, verduistering, roof, jatwerk, beroving, diefstal

Vertalingen

    1. het plegen van een diefstal   

Engels: fraud (en), robbery (en), theft (en),

Gangbaarheid

• Het woord ontvreemding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.