onthalen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·ha·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘trakteren’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van halen met het voorvoegsel ont-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onthalen |
onthaalde |
onthaald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
onthalen
- overgankelijk iemand gastvrij verwelkomen
Vertalingen
1. iemand gastvrij verwelkomen
Zelfstandig naamwoord
de onthalen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord onthaal
Gangbaarheid
- Het woord onthalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onthalen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "onthalen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ont- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %