Naar inhoud springen

onoprechtheid

Uit WikiWoordenboek
  • on·op·recht·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord onoprechtheid onoprechtheden
verkleinwoord

de onoprechtheidv

  1. het niet eerlijk zijn
     Kitty wist dat deze onoprechtheid voortkwam uit zijn liefde voor zijn broer, uit een gevoel van schaamte over zijn eigen al te groot geluk en vooral uit zijn voortdurend verlangen beter te worden.[2]