leugenachtigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leu·gen·ach·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leugenachtigheid leugenachtigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leugenachtigheidv

  1. het veel en makkelijk kunnen liegen en bedriegen
     Zelfs degenen die graag met hun wijsheid te koop liepen en graag hun gevoelens uitten over de situatie van Rusland van dat moment, legden onwillekeurig in alles wat ze zeiden een nuance van huichelarij en leugenachtigheid of van nutteloze kritiek en boosheid op mensen die beschuldigd werden van dingen waaraan niemand schuld droeg.[2]
     Clapper verdedigde zijn verbijsterende leugenachtigheid later als het minst onwaarheidsgetrouwe antwoord dat hij kon geven. President Obama heeft hem niet in het openbaar bekritiseerd omdat hij het volk ervan heeft weerhouden te weten wat zijn regering doet en om waar nodig veranderingen af te dwingen door middel van vreedzame democratische processen.[3]
  2. iets dat bewust gelogen is
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028251151
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022 Weblink bron “Vader Snowden in open brief: 'Je hebt inlichtingendiensten doen ontwaken'” (03-07-2013), Tubantia