ohne
Uiterlijk
- oh·ne
ohne (+ accusatief)
ohne
- zonder
- «Ich mag Fußball, aber ich kann auch ohne leben.»
- Ik hou van voetbal, maar ik kan ook zonder leven.
- «Ich mag Fußball, aber ich kann auch ohne leben.»
ohne + accusatief
- IPA: /ɔɦɲɛ/
ohne
- nominatief meervoud van oheň
- accusatief meervoud van oheň
- IPA: /ɔɦnɛ/
- ohne
ohne
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord ohnout
Categorieën:
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 4
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Voorzetsel in het Duits
- Bijwoord in het Duits
- Woorden in het Riograndenser Hunsrückisch
- Voorzetsel in het Riograndenser Hunsrückisch
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch