official
Uiterlijk
- of·fi·ci·al
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘officieel afgevaardigde’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | official | officials |
verkleinwoord | - | - |
1.
- Het woord official staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "official" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "official" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ official op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be