obstrueren
Uiterlijk
- Geluid: obstrueren (hulp, bestand)
- ob·stru·e·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
obstrueren |
obstrueerde |
geobstrueerd |
zwak -d | volledig |
obstrueren
- overgankelijk een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
- overgankelijk de door- of voortgang belemmeren
1. een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
- Het woord obstrueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal