nijdassig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nij·das·sig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nijdassig | nijdassiger | nijdassigst |
verbogen | nijdassige | nijdassigere | nijdassigste |
partitief | nijdassigs | nijdassigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
nijdassig
Gangbaarheid
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nijdassig" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be