driftig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- drif·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | driftig | driftiger | driftigst |
verbogen | driftige | driftigere | driftigste |
partitief | driftigs | driftigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
driftig [2]
- in hoge mate prikkelbaar, opvliegend
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord
Bijwoord
driftig
- wild, snel, verwoed
- Hij was driftig aan het rekenen of hij wel genoeg verdiend had om op vakantie te kunnen gaan.
Gangbaarheid
- Het woord driftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "driftig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ driftig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %