driftig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drif·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen driftig driftiger driftigst
verbogen driftige driftigere driftigste
partitief driftigs driftigers -

Bijvoeglijk naamwoord

driftig [2]

  1. in hoge mate prikkelbaar, opvliegend
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

Bijwoord

driftig

  1. wild, snel, verwoed
    • Hij was driftig aan het rekenen of hij wel genoeg verdiend had om op vakantie te kunnen gaan. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen