hatelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hatelijk hatelijker hatelijkst
verbogen hatelijke hatelijkere hatelijkste
partitief hatelijks hatelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

hatelijk

  1. door onvriendelijke gevoelens gedreven
    • Zij maakte soms de hatelijkste opmerkingen. 
    • Vader Marcel: “In het begin vond ik die hatelijke reacties vervelend om te lezen, maar ik ben er overheen. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen