nijdig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nij·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nijdig | nijdiger | nijdigst |
verbogen | nijdige | nijdigere | nijdigste |
partitief | nijdigs | nijdigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
nijdig
- kwaad, woedend
- De nijdige man sloeg het kind.
Gangbaarheid
- Het woord nijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nijdig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be