nebbech
Uiterlijk
- neb·bech
- via Jiddisch נעבעך "arm, ongelukkig" van Tsjechisch nebohý "arm"[1]
nebbech
nebbech!
- (Jiddisch-Hebreeuws) och!, helaas! jammer! (uitroep van medelijden of spijt)
- Het woord 'nebbech' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal