nabloeier

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·bloei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nabloeier nabloeiers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nabloeier m

  1. kunstenaar die werken maakt in een stijl die al op zijn retour is
    • In die jaren was er immers weinig belangstelling voor figuratie, zelfs niet voor de nabloeiers van de Haagse School, de Bergense School, of voor de Amsterdamse impressionisten, als hun namen minder bekend waren dan die van Breitner. [1] 
    • Zo zullen ook wij blijven opveren zodra wij iets horen van een meesterwerk, al is het maar dat een kunstenaar een bestaand meesterwerk tot onderwerp van zijn kunst heeft gekozen. Dat duidt in ieder geval op het lef om zich tot het meesterlijke te verhouden, wat toch een eerste voorwaarde is om zelf ook zoiets te kunnen maken. Vaak echter blijkt dat niet het doel te zijn, dan heb je te doen met nabloeiers die slechts in het licht van hun bejubelde voorbeeld willen staan en ermee op de foto willen komen. [2] 
    • En hoewel critici de literaire verdiensten van The Lord of the Rings betwistten (Tolkien: ,,het werd geschreven om te amuseren'), stond het aan de basis van een nieuw genre, fantasy, dat niet alleen op Tolkiens sword and sorcery voortborduurt, maar zich ook spiegelt aan zijn wijdlopigheid. Fantasy-schrijvers als Stephen Donaldson en David Eddings draaien hun hand niet om voor een tetralogie of een pentalogie, terwijl J.K. Rowling, Tolkiens succesvolste nabloeier, de avonturen van Harry Potter over zeven delen uitsmeert. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. NRC Bas Roodnat 3 juli 1998 Bijna-kampioenen; De herwaardering van negentiende-eeuwse kunstenaars
  2. NRC Cornel Bierens 4 februari 2000 Bewondering maakt blind
  3. NRC Pieter Steinz 5 januari 2002 In de ban van `The Lord of the Rings'
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be