naïviteit
Uiterlijk
- na·i·vi·teit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naïviteit | naïviteiten |
verkleinwoord |
de naïviteit v
- het nog niet gevormd of beschadigd zijn door het leven en daardoor wereldvreemd
- Wat we door de afwijzing van de televisie nog buiten de huiskamer probeerden te houden, hebben we via onder meer (ongefilterd!) internet en iPhone dubbel en dwars binnengehaald. Spreekt er uit deze ontwikkeling niet een groot stuk naïviteit? [2]
- Waarschijnlijk is het management, zonder dat Dotan het wist, uit naïviteit en enthousiasme met dat trollenleger begonnen. Ik vraag me af of Dotan dat in de gaten had. Hem kennende waarschijnlijk niet. [3]
- onschuld, goedgelovigheid, argeloosheid, openhartigheid, ongekunsteldheid, onbevangenheid, eenvoudigheid, natuurlijkheid, kinderlijkheid
- Het woord naïviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naïviteit" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad W.P. Emaus 1 maart 2018 Wie beeldcultuur wil weerstaan moet dicht bij het Woord leven
- ↑ Tubantia T. Tates 30 mei 2018 Moeder Dotan: Ik heb een ongelooflijke bak shit over me heen gekregen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -iteit in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %