musik
Uiterlijk
- mu·sik
- Afkomstig uit het Latijn met Griekse bron
Naar frequentie | 881 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | musik | musikken | - | - |
genitief | musiks | musikkens | - | - |
musik
- [1]: kirkemusik
- [1]: middelaldermusik
- musik in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- mu·sik
- uit het Nederlands "muziek"
musik
musik
- verouderde spelling of vorm van Myusick
- (vrouwelijke enkelvoudsvorm)
musik
- verouderde spelling of vorm van Myuusick
- (vrouwelijke enkelvoudsvorm)
- mu·sik
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | musik | musiken | - | - |
genitief | musiks | musikens | - | - |
musik, g
Categorieën:
- Woorden in het Deens
- Woorden in het Deens van lengte 5
- Woorden in het Deens met audioweergave
- Woorden in het Deens met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Deens
- Muziek in het Deens
- Onderwijs in het Deens
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Muziek in het Indonesisch
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 5
- Oude spelling van het Pennsylvania-Duits
- Verouderd in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 5
- Woorden in het Zweeds met audioweergave
- Woorden in het Zweeds met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds