morgentrafikk

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • mor·gen·tra·fikk
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

morgentrafikk m

  1. (verkeer) ochtendspits
    «Signalfeil rammer morgentrafikken
    Een seinfout stoorde de ochtendspits.
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   morgentrafikk     morgentrafikken     morgentrafikker     morgentrafikkene  
genitief   morgentrafikks     morgentrafikkens     morgentrafikkers     morgentrafikkenes  
Synoniemen