modelleren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·del·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
modelleren
modelleerde
gemodelleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

modelleren

  1. op schaal navormen
  2. overgankelijk boetseren, vormen, in model brengen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be