minderwaardig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·der·waar·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen minderwaardig minderwaardiger minderwaardigst
verbogen minderwaardige minderwaardigere minderwaardigste
partitief minderwaardigs minderwaardigers -

Bijvoeglijk naamwoord

minderwaardig

  1. relatief slecht ofwel minder waard dan men zou verwachten
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be