minderheid
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: minderheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- min·der·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minderheid | minderheden |
verkleinwoord | minderheidje | minderheidjes |
Zelfstandig naamwoord
minderheid v
- een groep die binnen een groter geheel in aantal minder dan de helft uitmaakt
- Een minderheid wordt soms gediscrimineerd of zelfs vervolgd.
- Volgens de Twentse pastoor onderscheidt de christelijke gemeenschap op Sri Lanka zich door hun sterk verzoenende houding jegens andere religies. „Ze vormen slechts een kleine minderheid, - zo’n zeven procent van de bevolking- maar zijn zeer verdraagzaam. Zo heb ik het meegemaakt dat tijdens een misviering de buren van het boeddhistische gebedshuis opzettelijk lawaai begonnen te maken om het geluid van biddende christenen te overstemmen. Ik heb bewondering voor hun lankmoedigheid.” [1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
In de minderheid zijn
- Het moeten afleggen tegen een meerderheid
Vertalingen
1. een groep die binnen een groter geheel in aantal minder dan de helft uitmaakt
Gangbaarheid
- Het woord minderheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "minderheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Herman Haverkate 21-04-19 Twentse pastoor Marc Oortman leeft mee met zijn vrienden op Sri Lanka
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be