melancholiek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·lan·cho·liek
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Oudgriekse μελαγχολικός (melankholikos, “impulsief, zwartgallig of melancholisch temperament”), van μελαγχολία (melankholia, “melancholiek”) (met het achtervoegsel -iek)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | melancholiek | melancholieker | melancholiekst |
verbogen | melancholieke | melancholiekere | melancholiekste |
partitief | melancholieks | melancholiekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
melancholiek
- met droevige gedachten aan de dagen van weleer
- De eenzaamheid maakte haar melancholiek.
Synoniemen
Vertalingen
met droevige gedachten aan de dagen van weleer
Gangbaarheid
- Het woord melancholiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "melancholiek" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be