melancholiek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·lan·cho·liek
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen melancholiek melancholieker melancholiekst
verbogen melancholieke melancholiekere melancholiekste
partitief melancholieks melancholiekers -

Bijvoeglijk naamwoord

melancholiek

  1. met droevige gedachten aan de dagen van weleer
    • De eenzaamheid maakte haar melancholiek. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be