mauve
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mau·ve
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zacht paars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mauve | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (kleur) zacht paars
stellend | |
---|---|
onverbogen | mauve |
verbogen | |
partitief | mauves |
Bijvoeglijk naamwoord
mauve [4]
- zacht paars
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord mauve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mauve" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "mauve" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mauve op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be