macadam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·ca·dam
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wegverharding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | macadam | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) een type zeer open wegverharding van drie lagen steenslag
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord macadam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "macadam" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "macadam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ macadam op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be