losbol
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- los·bol
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘lichtzinnig mens’ voor het eerst aangetroffen in 1696 [1]
- samenstelling van los en bol [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | losbol | losbollen |
verkleinwoord | losbolletje | losbolletjes |
Zelfstandig naamwoord
losbol m
- een onverantwoordelijk iemand
Synoniemen
Vertalingen
1. een onverantwoordelijk iemand
Losbol is een onverantwoordelijk iemand!
Gangbaarheid
- Het woord losbol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "losbol" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "losbol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ losbol op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be