lofwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lof·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lofwerk lofwerken
verkleinwoord lofwerkje lofwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het lofwerko

  1. (bouwkunde) versiering aan een gevel, een plafond, aan meubelen enz., in de vorm van bladeren [1]
  2. werk waarin vol lof wordt geschreven over een persoon (van loven) [2]
Vertalingen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen