legt voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • legt voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorleggen

legt (…) voor

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
    • Jij legt voor. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorleggen
    • Hij legt voor. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorleggen
    • Legt voor! 

Gangbaarheid