leader
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lea·der
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leader | leaders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
leader m
- aanloopstuk voor een film, televisieprogramma of radioprogramma
- De leader van een James Bondfilm bevat altijd een spannende achtervolging.
- leider
- Luc Jordaens is een uitstekende onderzoeksleider. Een hoogleraar met aanzien, vol enthousiasme over nieuwe technieken en bekend om zijn goede handen, zoals dat heet. Iemand die een nieuw product tot een succes kan maken en dat succes met gezag kan presenteren aan vakgenoten, op congressen en in tijdschriften. Keltjens: „Mijn idee was altijd: begin met de opinion leaders. Overtuig hen van de kracht van een medisch hulpmiddel. Het zijn de beste verkopers, de beste advocaten voor je technologie.” Juist voor die eerste belangrijke onderzoeken naar de ballon wil het bedrijf „geen artsen die erop uit zijn aan te tonen dat iets niet werkt”. Jordaens zit in de wetenschappelijke adviesraad van Cryocath en woont vergaderingen bij. [2]
Synoniemen
- [1] herkenningsmelodie, begingeneriek, introfilmpje
- [2] aanvoerder, bestuurder, chef, hoofd, voorman, voorzitter, voorganger
Gangbaarheid
- Het woord leader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "leader" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ leader op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Esther Rosenberg Karel Berkhout 23 september 2016
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be