kwacha

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwa·cha
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kwacha kwacha's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kwacham

  1. (financieel) benaming voor de munteenheden van Malawi en Zambia
     Hij leende 2.000 kwacha, vier euro, in een maand dat hij zonder maïs zat.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Nyanja

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

kwacha 9

  1. dageraad
  2. kwacha, munteenheid
Schrijfwijzen
  • [2] K
Overerving en ontlening