kurk
Uiterlijk
- kurk
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘schors van kurkeik, materialen daarvan’ voor het eerst aangetroffen in 1545 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kurk | kurken |
verkleinwoord | kurkje | kurkjes |
- een van kurk gemaakte soort afdichting voor flessen
- Door de late goal moesten de kurken nog even op de fles blijven.
- ▸ Eindelijk nam ze een klein aarden kruikje, goot de drank erin, deed er een kurk op en zei: 'Ieder uur tien druppels, drie dagen lang en je paard is weer gezond.'[3]
1. een van kurk gemaakte soort afdichting voor flessen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kurk | - |
verkleinwoord | - | - |
- licht, poreus materiaal, afkomstig van de kurkeik
- De hengel heeft een handgreep van kurk.
1. licht, poreus materiaal, afkomstig van de kurkeik
vervoeging van |
---|
kurken |
kurk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kurken
- Ik kurk.
- gebiedende wijs van kurken
- Kurk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kurken
- Kurk je?
- Het woord kurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kurk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kurk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kurk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Dubbele betekenis in het Nederlands