Naar inhoud springen

krav

Uit WikiWoordenboek
  • krav
  • [A]: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord krǫf
  • [B]: afkomstig van het Noorse zelfstandige naamwoord krave
Naar frequentie 2726
[A] + [B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   krav     kravet     krav     krava
kravene  
genitief   kravs     kravets     kravs     kravas
kravenes  

[A] krav, o

  1. eis, fordering, verlangen
  2. rekening
  3. maanbrief

[A] krav, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van krav

[B] krav, o

  1. een dunne, pas bevroren ijslaag, ijsnaalden, ijssmurrie

[B] krav, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van krav


  • krav
  • [A]: afkomstig van de Oudnoorse zelfstandige naamwoorden krǫf en krafa, v
  • [B]: afkomstig van het Nynorske zelfstandige naamwoord krave
[A] + [B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   krav     kravet     krav     krava  

[A] krav, o

  1. eis, fordering
  2. voorwaarde

[A] krav, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van krav

[B] krav, o

  1. een dunne, pas bevroren ijslaag, ijsnaalden

[B] krav, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van krav


  • krav

krav

  1. genitief meervoud van kráva