Naar inhoud springen

koninklijk

Uit WikiWoordenboek
  • ko·nink·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen koninklijk koninklijker koninklijkst
verbogen koninklijke koninklijkere koninklijkste
partitief koninklijks koninklijkers -

koninklijk

  1. betrekking hebbend op een koning, koningin, aan of bij hem, haar behorend, van hem, haar uitgaand
    • De koninklijke juwelen worden zorgvuldig bewaard. 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be