koninklijk
Uiterlijk
- Geluid: koninklijk (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkonɪŋklək/
- ko·nink·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | koninklijk | koninklijker | koninklijkst |
verbogen | koninklijke | koninklijkere | koninklijkste |
partitief | koninklijks | koninklijkers | - |
koninklijk
- betrekking hebbend op een koning, koningin, aan of bij hem, haar behorend, van hem, haar uitgaand
- De koninklijke juwelen worden zorgvuldig bewaard.
- (zelden) regaal
1. betrekking hebbend op een koning, koningin, aan of bij hem, haar behorend, van hem, haar uitgaand
- Het woord koninklijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koninklijk" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %