Naar inhoud springen

kloten

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 2 nov 2019 om 15:59 (+verb)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • klo·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kloten
klootte
gekloot
zwak -t volledig

kloten

  1. inergatief (informeel) (pejoratief) op een doelloze of ergerlijke manier bezig zijn
  2. overgankelijk (informeel) (pejoratief) iemand opzettelijk ergeren

de klotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kloot
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]