gekloot
Uiterlijk
- ge·kloot
vervoeging van: | kloten… |
verbogen vorm: | geklote |
gekloot
- voltooid deelwoord van kloten
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekloot | |
verkleinwoord |
- gezeur, gedonder, ellende, gerotzooi
- Hoe ze het vinden in de wijk? "Saai", antwoordt een jongen. Wat er zou moeten veranderen? Het wijkgebouw moet meer open zijn. Dan kunnen ze daar biljarten of tafelvoetballen. Dales belooft te kijken wat hij kan doen. "Maar dan moet er verder geen gekloot meer komen", waarschuwt hij. Als hij langs het wijkgebouwtje loopt, zegt hij dat het er treurig uitziet. "Die kinderen lijken me normaal. Gezagsgevoelig ook. Zag je hoe timide ze waren toen we bij hen stonden?" [2]
- Het woord gekloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gekloot" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Karin de Mik 21 februari 2005
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord met ge- (zonder extra -t)
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %