Naar inhoud springen

klokkentoren

Uit WikiWoordenboek
  • klok·ken·to·ren
enkelvoud meervoud
naamwoord klokkentoren klokkentorens
verkleinwoord klokkentorentje klokkentorentjes

klokkentoren m

  1. een toren met bovenin een of meer lui- of slagklokken of een carillon
    • De galmgaten in de klokkentoren hadden geen galmborden. 
     Er ontvouwde zich een geraffineerd panorama bij de bocht. Aan het einde van de kade langs de gracht, die met eenvoudige meerpalen van blank hout was gearceerd, was de slanke boog van de Ponte del Gafaro getekend voor de oudroze gevel van een laag palazzo, die was voorzien van zeven hoge puntige ramen in een witmarmeren sponning en werd bekroond met de klokkentoren van een kerk daarachter.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 24
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be