kibboets

collectieve gemeenschap en (landbouw)nederzetting van pioniers in Israël

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kibboets    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈkibuts/, /ˈkɪbuts/

Woordafbreking

• kib·boets

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Modern hebreeuws, in de betekenis van ‘Israëlische kolonie’ voor het eerst aangetroffen in 1958
• van Hebreeuws קִבּוּץ (kiboets)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kibboets	kibboetsen
verkleinwoord	kibboetsje	kibboetsjes

Zelfstandig naamwoord

kibboets m

1. (Jiddisch-Hebreeuws) (sociologie) collectieve gemeenschap en (landbouw)nederzetting van pioniers in Israël, die particulier bezit en hiërarchie hadden afgeschaft en zich wijdden aan landbouw en later ook kleine industrie

Schrijfwijzen

• kiboets (Hebreeuws)

Afgeleide begrippen

• kibboetsnik

Verwante begrippen

• commune

Vertalingen

    1.   

Duits: Kibbuz (de) m Engels: kibbutz (en) Frans: kibboutz (fr) m Galicisch: kibbutz (gl) m

Hebreeuws: קבוץ (he) m Spaans: kibutz (es) m

Gangbaarheid

• Het woord kibboets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kibboets" herkend door:

84 %	van de Nederlanders;
61 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.