karton
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kar·ton
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bordpapier’ voor het eerst aangetroffen in 1790 [1]
- [2]
1. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | karton | - |
verkleinwoord | - | - |
2. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | karton | kartons kartonnen |
verkleinwoord | kartonnetje | kartonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
karton o
- dik, uit enige lagen bestaand bordpapier
- Karton kan niet goed tegen water.
- bordpapieren verpakking
- Het karton werd met een cutter opengesneden.
Synoniemen
Hyponiemen
- bordkarton, bristolkarton, draagkarton, drankkarton, golfkarton, ivoorkarton, massiefkarton, opzetkarton, ribkarton, strokarton, turfkarton, vouwkarton
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
2. verpakking
Gangbaarheid
- Het woord karton staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "karton" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "karton" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ karton op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be