kantonneren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kantonneren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kan·ton·ne·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Franse cantonner (met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
kantonneren	kantonneerde	gekantonneerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

kantonneren

1. overgankelijk (militair) troepen legeren in dorpen en steden

Synoniemen

• inkwartieren

Afgeleide begrippen

• kantonnering

Vertalingen

    1. troepen legeren in dorpen en steden   

Duits: einquartieren (de) Engels: billet (en)

Frans: cantonner (fr) Spaans: acantonar (es)

Gangbaarheid

• Het woord kantonneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.