kabelknipper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·bel·knip·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabelknipper kabelknippers
verkleinwoord kabelknippertje kabelknippertjes

Zelfstandig naamwoord

de kabelknipperv

  1. (communicatie) persoon die tv-programma's niet meer bekijkt via de klassieke kabeltelevisie maar via internet
     Het zijn deze cord cutters (kabelknippers) die genoeg hebben aan een internetverbinding en er zelf hun vermaak bij kiezen.[1]
  2. (gereedschap) tang of onderdeel daarvan, speciaal bedoeld voor het doorsnijden van elektrische leidingen met een isolerende omhulling
     Ik had een kabelknipper bij me, Sylvia een hamer.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    Marc Hijink
    “De kabelknippers komen eraan” (27 mei 2015) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 november 2022 Weblink bron
    Esther Gotink
    Celstraf dreigt voor oma's om ‘terreur’ in: Provinciale Zeeuwse Courant op Wikipedia, jrg. 248 nr. 89 (14 april 2006), p.4 kol. 8 op nrc.nl op Wikipedia