investering
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: investering (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ves·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van investeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | investering | investeringen |
verkleinwoord | investerinkje | investerinkjes |
Zelfstandig naamwoord
investering v
- een opoffering in tijd, geld of mankracht ten behoeve van een doel dat pas op lange termijn wordt behaald
- Het is onzeker of die investering zich zal terugbetalen.
- Wat betreft de universiteiten stellen de onderzoekers voor om een groter deel van het geld naar technische opleidingen te verschuiven, als investering in die sector. [1]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- investeringsaftrek, investeringsbank, investeringsbijdrage, investeringsfonds, investeringsklimaat, investeringsmaatschappij
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een opoffering in tijd, geld of mankracht ten behoeve van een doel dat pas op lange termijn wordt behaald
Gangbaarheid
- Het woord investering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "investering" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be