investering

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ves·te·ring
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van investeren met het achtervoegsel -ing

enkelvoud meervoud
naamwoord investering investeringen
verkleinwoord investerinkje investerinkjes

Zelfstandig naamwoord

investering v

  1. een opoffering in tijd, geld of mankracht ten behoeve van een doel dat pas op lange termijn wordt behaald
    • Het is onzeker of die investering zich zal terugbetalen. 
    • Wat betreft de universiteiten stellen de onderzoekers voor om een groter deel van het geld naar technische opleidingen te verschuiven, als investering in die sector. [1] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be