insecteneter
Uiterlijk
- in·sec·ten·eter
- samenstelling van insect en eter met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | insecteneter | insecteneters |
verkleinwoord | insectenetertje | insectenetertjes |
het insecteneter o
- (dierkunde) dier dat zich voedt met insecten
- (dierkunde) zoogdier uit de taxonomische orde Eulipotyphla
- De grote haaregel is een insecteneter.
- (dierkunde) zoogdier uit de taxonomische orde Eulipotyphla
- [1.1] zie de categorie: Insecteneters in het Nederlands
1.1 zoogdier uit de taxonomische orde Eulipotyphla
- Het woord insecteneter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insecteneter" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Insecteneters in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %