insecteneters
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- in·sec·ten·eters
Woordherkomst en -opbouw
- insecteneter zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | insecteneters | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
insecteneters mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord insecteneter
- meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een orde Eulipotyphla
van zoogdieren die tegenwoordig de families der egels, mollen, spitsmuizen, solenodons en Nesophontidae
omvat, naast een aantal fossiele, uitgestorven families
- De egels behoren tot de groep van de insecteneters.
Hyperoniemen
Hyponiemen
- [2] zie de categorie: Insecteneters in het Nederlands
- [2] egels, mollen, solenodons, spitsmuizen
Gangbaarheid
- Het woord insecteneters staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Insecteneters in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal