Naar inhoud springen

ijzig

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 4 okt 2017 om 14:52 (→‎top: standaard fonemische weergave Nederlands, replaced: ogg|{{pn}}|nld}} → ogg|{{pn}}|nld}} *{{WikiW|IPA}}: {{IPA-nl-standaard|ˈɛizəx}} met AWB)
  • ij·zig
  • afgeleid van ijs met het achtervoegsel -ig [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ijzig ijziger ijzigst
verbogen ijzige ijzigere ijzigste
partitief ijzigs ijzigers -

ijzig

  1. zeer kil en onaangenaam, onvriendelijk, zonder enige warmte in het gevoel
    • De ijzige hoofdzuster kon niet lachen om de grappen van de jonge dokter. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]