ijsclub

Nederlands

ijsclub op het museumplein in Amsterdam

Uitspraak

• Geluid:  ijsclub    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɛisklʏp / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• ijs·club

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ijs zn  en  club zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ijsclub	ijsclubs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

ijsclub v/m

1. (sport) sportvereniging voor het beoefenen van de schaatssport

   • Het is voorbij. De zon heeft zondagmiddag een einde gemaakt aan enkele dagen schaatspret op de ijsbaan in Almelo. Totaal kwamen er 2000 bezoekers langs de kassa. Zondag waren er dat nog ruim driehonderd. De ijsclub is meer dan tevreden.  
   • Achter de velden van AJC is sinds zaterdag een stalen karkas te zien. Het laat zien hoe het multifunctionele dat gebruikt gaat worden door de IJsclub Losser, atletiekclub Iphitos en Judoclub Losser eruit komt te zien.  

Synoniemen

• schaatsvereniging

Vertalingen

    1.   

Engels: skating club (en)

Gangbaarheid

• Het woord ijsclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.