honkbalspeler

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  honkbalspeler    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• honk·bal·spe·ler

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  honkbal zn  en  speler zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	honkbalspeler	honkbalspelers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honkbalspeler m

1. (sport) iemand die meedoet aan een honkbal wedstrijd

   ▸ In de VS is een parachutespringer per ongeluk boven op een honkbalspeler geland. Honkbalwedstrijden worden in Amerika vaak voorafgegaan door speciale stunts en hier probeerden enkele parachutespringers te landen tussen de spelers, maar dat lukte niet helemaal. De honkballer liep alleen wat schrammen op en kon even later gewoon beginnen aan de wedstrijd.

   ▸ We hebben allemaal wel eens kwaad de hoorn op de haak geslagen. Maar in de dug-out van de Boston Red Sox kan je voorlopig even niet meer bellen. De telefoon is met grof geweld kapot geslagen door honkbalspeler David Ortiz.

Synoniemen

• honkballer

Hyponiemen

• achtervanger, binnenvelder, buitenvelder, catcher, slagman, verrevelder, werper, honkloper, honkman

Gangbaarheid

• Het woord honkbalspeler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.