hergebruik
Uiterlijk
- Geluid: hergebruik (hulp, bestand)
- her·ge·bruik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hergebruik | - |
verkleinwoord | - | - |
het hergebruik o
- het opnieuw gebruiken, de recycling
vervoeging van |
---|
hergebruiken |
hergebruik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergebruiken
- Ik hergebruik.
- gebiedende wijs van hergebruiken
- Hergebruik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hergebruiken
- Hergebruik je?
- Het woord hergebruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hergebruik" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be