hergebruiker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·ge·brui·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van hergebruiken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hergebruiker | hergebruikers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
hergebruiker
- iemand die iets hergebruikt
Gangbaarheid
- Het woord 'hergebruiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.