recycling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·cy·cling
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘het terugwinnen uit afval’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
- Naamwoord van handeling van recyclen met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recycling | recyclings |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- Recycling (Nederland) of recyclage (Vlaanderen) is het opnieuw gebruiken van materialen
- De plastic recycling is nog verre van voldoende en dat is een uitdaging voor iedereen [3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord recycling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "recycling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "recycling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ recycling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.duurzaambedrijfsleven.nl (12 dec 2019)
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be