hartgrondig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hart·gron·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hartgrondig hartgrondiger hartgrondigst
verbogen hartgrondige hartgrondigere hartgrondigste
partitief hartgrondigs hartgrondigers -

Bijvoeglijk naamwoord

hartgrondig

  1. uit het diepst van je gemoed gemeend,
    • Ik heb een hartgrondige hekel aan wiskunde. 
  2. oprecht, welgemeend
    • Hartgrondige dank.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen